1. de verwerking van grondstoffen (vers fruit) tot een halffabrikaat
2. op een later moment de verwerking van halffabrikaten tot eindproducten
De fabriek bestond uit diverse voorbewerkingafdelingen, een opslag- en afvulafdeling. In de voorbewerkingafdelingen worden alle producten klaargemaakt. Dit kon bestaan uit een of meer van de volgende bewerkingen: fruit persen, gisten, mengen, koken, verhitten, filteren etc.
Het voorbewerkte product wordt in de afvulafdeling in flessen getapt, die na eventueel pasteuriseren en kolen, verpakt werden. Twee belangrijke voorbewerkingafdelingen waren:
Perserijen
Hier werd sap uit het fruit geperst om direct of later als vruchtensapproduct in de handel gebracht
te worden.
Ook werden hier suikerbieten, appels e.d. verwerkt tot halffabrikaten voor de jamfabriek. Het
gewonnen sap werd geconcentreerd en in vaten of tanks opgeslagen.
Pulpfabriek
Hier werd vers fruit verwerkt. Na sorteren en wassen werd het, soms na verhitten, afgevuld in vaten
en geconcentreerd.
Hier werd vers fruit verwerkt. Na sorteren en wassen werd het, soms na verhitten, afgevuld in vaten
en geconcentreerd.
Het invriezen van fruit vond voornamelijk plaats in de fruitstations, waar het vriesfruit veelal ook
werd opgeslagen.
In de fabriek in Tiel waren 3 afdelingen die eindproducten maakten:
1. Jamfabriek
2. Sapfabriek
3. Vruchtenkeuken
Jamfabriek
Hier werden de jams, appelstroop en chocoladepasta geproduceerd voor de Nederlandse en Belgische
markt.
Na eventuele voorbewerking zoals sorteren, snijden en ontdooien werd het fruit onder toevoeging van
suiker en pectine in pannen gekookt. Daarna werd de jam afgetapt, die na pasteuriseren en koelen
direct werd geëtiketteerd en verpakt.
Sapfabriek
Hier werden vloeibare producten gemaakt, zoals “De Betuwe” vruchtendrank, “Tova” puddingsaus en
“Saranto” vruchtenwijn, voor de Nederlandse markt en limonadestroop “Tri Top” voor de Duitse markt.
Vruchtenkeuken
Hier werd hoofdzakelijk appelmoes geproduceerd. De aangevoerde appels werden gekookt en gezeefd, de
moes werd gemengd met suiker en daarna in potten of blikken getapt.
Alle producten die af waren werden opgeslagen in magazijnen tot ze te zijner tijd werden vervoerd naar de expeditie. Van daaruit ging de verzending per auto en/of trein naar de afnemers.
Voor de opslag van alle grondstoffen, halffabrikaten en verpakkingsmiddelen waren er de volgende mogelijkheden:
1. Vatenopslag
Deze heette in de wandeling ‘de boomgaard’: hier werden alle vaten met halffabrikaten opgeslagen.
Bij deze afdeling hoorde een kuiperij waar voor het onderhoud van de vaten gezorgd werd.
2. Magazijnen
Hier lag alles wat droog moest worden bewaard.
3. Vatenopslag
Hier werd alles bewaard dat, vanwege de kwaliteit, bij lage temperaturen (onder 5°C) opgeslagen
moest worden. Hieronder vallen ook de tankkelders, waar de halffabrikaten voor de sapfabricage
opgeslagen werden.
4. Vatenopslag
Een groot deel van het vriesfruit werd bewaard in gehuurde cellen, maar ook in Tiel was een
bewaarcel (-20°C).
1. Bedrijfsbureau
- Zorgde voor de omzetting van verkoopplanning in productieplanning.
- Zorgde voor de aanwezigheid van voldoende personeel, grondstoffen en verpakkingsmiddelen op de
juiste tijd.
2. Inkoopafdelingen
- Zorgden er voor dat de benodigde grondstoffen en verpakkingsmiddelen worden gekocht.
3. Technische dienst
- Zorgde voor het onderhoud van de gehele productieapparatuur, auto’s en gebouwen
- Bedrijfsbrandweer.
- Interne dienst = verantwoordelijk voor het schoonhouden van gebouwen en terreinen,
bewakingsdienst, kantines en linnenkamer.
4. Bedrijfslaboratorium
- Zorgde voor het toezicht op de kwaliteit van aangevoerde grondstoffen.
- Controle op de kwaliteit van de eindproducten.
5. Ontwikkelingsafdeling
- Ontwikkelen van nieuwe producten.
- Zocht naar het verbeteren van de samenstelling en de verhoging van de kwaliteit van bestaande
producten.
6. Administratie
- Vastleggen en verwerken van de bedrijfsresultaten.
7. Bedrijfseconomische afdeling
- Berekende de prijzen van de diverse producten en adviseerde de directie en leiding over financiële
vraagstukken.
8. Efficiencyafdeling
- Stelde vast met welke snelheid geproduceerd kon worden en met hoeveel personen dit kon gebeuren.
- Stelde verbeteringen van werkmethoden voor, waardoor economischer geproduceerd kon worden.
9. Administratie
- Vastleggen en verwerken van de bedrijfsresultaten
10. Bedrijfseconomische afdeling
- Adviseerde de directie bij alles wat te maken had met het personeelsbeleid.
- Hield zich bezig met de werving, selectie, aanneming en opleiding van personeel.
11. Ondernemingsraad
- Leverde een bijdrage aan de goede samenwerking van het bedrijf